Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet tot regeling van het Militair Onderwijs bij de Landmacht

 

Artikel 26
Nederlanders en zij, die uit anderen hoofde Nederlandsche onderdanen zijn, die:
1a
opgeleid wenschen te worden voor den dienst hier te lande en op het tijdstip van den aanvang van het eerstvolgende leerjaar den vollen ouderdom van zeventien jaren bereikt en dien van een en twintig jaren niet overschreden hebben,
1b
opgeleid wenschen te worden voor den dienst in Nederlandsch-Indië en op het tijdstip van den aanvang van het eerstvolgende leerjaar den vollen ouderdom van zestien jaren bereikt en dien van twee en twintig jaren niet overschreden hebben,
2
zich, onder overlegging der bij Reglement aangewezen bescheiden, bij Onzen Minister van Oorlog, vóór het door dien Minister te bepalen tijdstip met een daartoe strekkend verzoek hebben aangemeld, worden, voor zoover zij bij geneeskundig onderzoek voor den dienst bij het wapen hunner keuze geschikt zijn bevonden, en indien over een voldoend aantal plaatsen bij dat wapen kan worden beschikt, tot de Koninklijke Militaire Academie toegelaten, wanneer zij, in het jaar van toelating of in het jaar daaraan onmiddellijk voorafgaande, in het bezit zijn gekomen:
i
hetzij van het getuigschrift van goed volbracht eindexamen voor de hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, bedoeld in art. 55 der wet op het middelbaar onderwijs;
ii
hetzij van het in de artt. 11 en 12 der wet op het hooger onderwijs bedoelde getuigschrift van bekwaamheid tot de studie aan eene Universiteit in de faculteit der geneeskunde of der wis- en natuurkunde;
iii
hetzij van een getuigschrift of diploma krachtens eenige wet met een der onder I of II bedoelde gelijkgesteld.
Wij behouden Ons nochtans voor tot de Koninklijke Militaire Academie toe te laten:
1
Nederlandsche onderdanen behoorende tot de Inlandsche of de daarmede gelijkgestelde bevolking van Nederlandsch-Indië, die den onder 1°. van het eerste lid van dit artikel aangegeven hoogsten leeftijd hebben overschreden, en
2
bij uitzondering jongelieden, die geen Nederlanders of niet uit anderen hoofde Nederlandsche onderdanen zijn, doch die overigens aan de eischen voor toelating voldoen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •